Aanleiding voor de ontwikkeling van Exhaust Gas Cleaning Systems (EGCS) voor de nabehandeling van uitlaatgassen (in de volksmond ‘scrubbers’ genoemd) was de mondiale zwavelnorm van maximaal 0,50% uitstoot, die sinds 1 januari 2020 geldt. Daarnaast zijn er zogenaamde zwavelmilieuzones (SECA), zoals in de Noordzee waar sinds 1 januari 2015 al een strengere grenswaarde van 0,10% geldt.
Reders hebben de keuze om te investeren in deze nabehandelingssystemen die de zwavel uit de uitlaatgassen wassen, of om over te stappen op laagzwavelige brandstof. De overheid heeft deze keuze meer dan tien jaar geleden overgelaten aan de markt. In die tijd bestond nog maar weinig duidelijkheid, laat staan zekerheid, over de kosten en vooral de beschikbaarheid van laagzwavelige brandstoffen in de nabije toekomst. Ook was niet duidelijk wat de technische gevolgen zouden zijn van laagzwavelige brandstof voor de levensduur van de scheepsmotoren. Als ondernemer sta je in brede zin voor de vraag: wat is duurzaam binnen het keuzepalet?
Er zijn drie soorten nabehandelingssystemen waarmee aan de regelgeving kan worden voldaan: open, gesloten en hybride systemen. In het geval van een open systeem gaat het waswater na behandeling terug de zee in. Sommige nabehandelingssystemen of filtersystemen behandelen dit waswater dusdanig dat het van hoge kwaliteit is wanneer het terug de zee in gaat. Bij een gesloten systeem worden alle stoffen uit het waswater aan boord opgevangen en vervolgens aan wal afgevoerd naar een geschikte haveninzamelfaciliteit. Hybride systemen kunnen zowel in gesloten als in open modus werken.
Sinds kort kunnen een aantal typen nabehandelingssystemen ook CO2 uit de uitlaatgassen opvangen. Dit kan doordat alle fijnstof uit de emissies wordt gewassen en er een CO2-opvangmodule is toegevoegd. Hiermee kan dit systeem de CO2-emissies met zo’n 30% reduceren op bestaande schepen. Om de CO2 met zo’n systeem te kunnen afvangen is het wel essentieel dat de uitlaatgassen worden gewassen en nabehandeld.