Voorwaarden gebruik EGCS

Prioriteit KVNR: Algemeen verbod is onredelijk én onverstandig

Nederlandse reders:

Een algemeen verbod op (waswaterlozingen van) scrubbers zou onredelijk én onverstandig zijn.

Dat stelt de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) in reactie op een voorstel dat Stichting De Noordzee op 15 december 2023 heeft ingediend bij de Internationale Maritieme Organisatie van de VN. Scrubbers zitten al ruim tien jaar aan boord van schepen. Het zijn systemen die milieuverontreinigende (fijn)stoffen uit de uitlaatgassen kunnen wassen, nog voordat deze het schip via de schoorsteen verlaten.

 

Klik hier voor de huidige stand van zaken

EGCS uitgelegd:

KVNR - Anouk Henkelman - Klimaat en Milieu
DOSSIERHOUDER

ANOUK HENKELMAN
Milieuzaken

 

06 4276 9649
henkelman@kvnr.nl

 

LinkedIn

KVNR - Nathan Habers - Public Relations, Crisiscoördinatie en Geopolitiek - web
Persvoorlichting

 

Nathan Habers
Hoofd Communicatie & Public Affairs

 

06 5200 0788
habers@kvnr.nl

Achtergrond

Aanleiding voor de ontwikkeling van Exhaust Gas Cleaning Systems (EGCS) voor de nabehandeling van uitlaatgassen (in de volksmond ‘scrubbers’ genoemd) was de mondiale zwavelnorm van maximaal 0,50% uitstoot, die sinds 1 januari 2020 geldt. Daarnaast zijn er zogenaamde zwavelmilieuzones (SECA), zoals in de Noordzee waar sinds 1 januari 2015 al een strengere grenswaarde van 0,10% geldt.

Reders hebben de keuze om te investeren in deze nabehandelingssystemen die de zwavel uit de uitlaatgassen wassen, of om over te stappen op laagzwavelige brandstof. De overheid heeft deze keuze meer dan tien jaar geleden overgelaten aan de markt. In die tijd bestond nog maar weinig duidelijkheid, laat staan zekerheid, over de kosten en vooral de beschikbaarheid van laagzwavelige brandstoffen in de nabije toekomst. Ook was niet duidelijk wat de technische gevolgen zouden zijn van laagzwavelige brandstof voor de levensduur van de scheepsmotoren. Als ondernemer sta je in brede zin voor de vraag: wat is duurzaam binnen het keuzepalet?

Er zijn drie soorten nabehandelingssystemen waarmee aan de regelgeving kan worden voldaan: open, gesloten en hybride systemen. In het geval van een open systeem gaat het waswater na behandeling terug de zee in. Sommige nabehandelingssystemen of filtersystemen behandelen dit waswater dusdanig dat het van hoge kwaliteit is wanneer het terug de zee in gaat. Bij een gesloten systeem worden alle stoffen uit het waswater aan boord opgevangen en vervolgens aan wal afgevoerd naar een geschikte haveninzamelfaciliteit. Hybride systemen kunnen zowel in gesloten als in open modus werken.

Sinds kort kunnen een aantal typen nabehandelingssystemen ook CO2 uit de uitlaatgassen opvangen. Dit kan doordat alle fijnstof uit de emissies wordt gewassen en er een CO2-opvangmodule is toegevoegd. Hiermee kan dit systeem de CO2-emissies met zo’n 30% reduceren op bestaande schepen. Om de CO2 met zo’n systeem te kunnen afvangen is het wel essentieel dat de uitlaatgassen worden gewassen en nabehandeld.  

Uitdaging

De residuen van sommige nabehandelingssystemen kunnen mogelijk een negatieve impact hebben op kwetsbare ecosystemen. In 2022 heeft de IMO richtsnoeren (guidelines) opgesteld voor lidstaten waarin staat beschreven hoe een risk en impact assessment gedaan kan worden indien men twijfelt over de impact op het mariene milieu.

In 2021 heeft het Nederlandse RIVM nog onderzoek gedaan, waaruit bleek dat bestaande milieunormen niet worden overschreden door lozing van scrubberwater door zeeschepen. Dit onderzoek is uitgevoerd in de haven van Rotterdam en in een paar kustgebieden in het Caraïbische deel van het Koninkrijk.

Reders die al vroeg hebben geïnvesteerd in deze systemen, waren voorlopers door zo’n keuze te maken. Dat deze filtersystemen een ‘goedkope optie’ zouden zijn is dan ook te kort door de bocht door Stichting De Noordzee. Destijds was nog veel onduidelijk over niet alleen kosten maar ook voldoende beschikbaarheid van laagzwavelige brandstoffen en wat de technische gevolgen zouden zijn van laagzwavelige brandstof voor de levensduur van de scheepsmotoren. Zeker die investeringen moeten kunnen worden terugverdiend. Daarnaast moet worden opgemerkt dat de productie van laagzwavelige brandstof meer raffinage vereist dan zware stookolie en daarmee in de keten van bron tot eindgebruik niet per definitie een betere optie is voor het klimaat.

Dat we wereldwijd fossiele brandstoffen moeten gaan uitfaseren net als alle bijkomende milieuverontreinigende stoffen, daar is iedereen het wel over eens. Zo kwam de IMO afgelopen juli nog met een herziene doelstelling voor de internationale scheepvaart: mondiaal stoot de scheepvaart in of nabij 2050 netto nul broeikasgassen uit. Een doelstelling die de KVNR van harte ondersteunt en waar reders zich onafhankelijk én verenigd sterk voor maken, zo getuigt onder andere het Maritiem Masterplan voor klimaatneutrale schepen van Nederlandse bodem in uiterlijk 2030.

Stand van zaken - 8 maart 2024

Een algemeen verbod op het lozen van waswater van nabehandelingssystemen zou onredelijk én onverstandig zijn. Dat stelt de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) in reactie op een voorstel dat Stichting De Noordzee op 15 december 2023 samen met negen andere milieuorganisaties heeft ingediend bij de Internationale Maritieme Organisatie van de VN.

Deze systemen zitten vaak al ruim tien jaar aan boord van schepen. Het zijn systemen die milieuverontreinigende (fijn)stoffen uit de uitlaatgassen kunnen wassen, nog voordat deze het schip via de schoorsteen verlaten.

Het voorstel van de milieuorganisaties werd in februari 2024 besproken in IMO (subcommissie PPR11). De lidstaten kwamen overeen dat:

  • Kuststaten hebben zelf de verantwoordelijkheid om in hun eigen territoriale wateren (tot 12 mijl uit de kust) de lozingen van EGCS-waswater te controleren. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met internationale en specifieke nationale en/of regionale regels en standaarden; 
  • Met betrekking tot de Exclusieve Economische Zone (EEZ; tot 200 mijl uit de kust) van een kuststaat en conform UNCLOS, moet overleg plaatsvinden met de IMO indien de kuststaat regels zou willen invoeren om EGCS-lozingswater te controleren die strenger zijn dan uiteengezet in de relevante algemeen aanvaarde internationale regels en standaarden; en
  • Regelgeving m.b.t. controle op EGCS-lozingswater moet een op risico's gebaseerde grondslag hebben, waarbij ook rekening wordt gehouden met de risicobeoordelingsrichtlijnen van 2022 (MEPC.1/Circ.899) en specifieke nationale of lokale omstandigheden.

Naar verwachting komt het onderwerp EGCS-lozingswater op de agenda van de IMO-milieucommissie MEPC82 in oktober 2024.

De KVNR roept op om bij eventuele maatregelen tegen deze negatieve impact technologieneutraal te blijven en te focussen op strengere kwaliteitseisen voor het waswater en de emissies van alle systemen, want niet ieder nabehandelingssysteem/uitlaatgaswasinstallatie werkt hetzelfde. Daarbij is het bovendien belangrijk dat de overheid consistent is en rekening houdt met reeds gemaakte investeringen. Eventuele stringentere maatregelen zoals een algeheel verbod op het gebruik van een dergelijk systeem of een algemeen verbod op het lozen van waswater zou in de toekomst alleen moeten gelden voor nieuwe systemen en niet voor bestaande.