1. ONDERSCHEIDEND VESTIGINGSKLIMAAT
In de afgelopen 25 jaar zijn nieuwe scheepstypen op de markt gekomen en nieuwe markten, zoals offshore wind, aangeboord. De succesvolle tonnageregeling en de afdrachtvermindering
zeevaart uit de jaren negentig zijn daarom toe aan een update. De fiscale regelingen moeten zodanig worden ingericht dat technologische innovaties niet vanwege achterstallig onderhoud
in de fiscaliteit worden tegengehouden. Modernisering van de afdrachtvermindering versterkt ook de aantrekkelijkheid van werkgelegenheid voor Nederlandse en Europese zeevarenden op de zeeschepen en bevordert de werkgelegenheid op zee in bredere zin.
Onderdeel van een onderscheidend vestigingsklimaat is toegang tot financiering. Een kapitaalintensieve sector als de zeevaart kan simpelweg niet wereldwijd concurreren én verduurzamen zonder een solide financieringsklimaat. Mede als gevolg van Europese regelgeving loopt bancaire financiering terug en daardoor worden alternatieve vormen van financiering, zoals nieuwe fondsen, belangrijker. Wanneer reders zowel de ombouw van bestaande schepen als de bouw van innovatieve nieuwe schepen kunnen financieren, is een versnelde verduurzaming mogelijk.
2. SERVICEGERICHT SCHEEPSREGISTER
Zeeschepen worden geregistreerd in het scheepsregister van het land waarvan ze de vlag voeren. Reders hebben ongeacht hun vestigingsland de vrije keuze onder welke vlag ze
hun zeeschepen laten varen. Dit betekent dat de Nederlandse vlag moet concurreren met andere landen. De Nederlandse vlag staat wereldwijd bekend als een kwaliteitsvlag. Dat
heeft bij toezicht en handhaving in het algemeen een positieve invloed op het risicoprofiel van het Nederlandse zeeschip. Een goede reputatie biedt daarnaast gunstige voorwaarden op
gebied van verzekeringen en financiering.
Het Nederlandse scheepsregister wordt beheerd door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Het beheer omvat bijvoorbeeld de afgifte van benodigde vergunningen en certificaten. Advies en begeleiding aan de voorkant reduceert de benodigde capaciteit voor toezicht en handhaving aan de achterkant. Daarom moet ILT zich meer richten op de dienstverlenende kant van het takenpakket.
Het kabinet heeft in november 2020 een principebesluit genomen tot oprichting van een maritieme autoriteit, die onder directe aansturing komt van het Directoraat-Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken (DGLM). De KVNR juicht dit voornemen toe.
De KVNR vindt dat het één-loket-principe voorop moet staan bij dienstverlening. Dit geldt voor zowel het registratieproces als voor het verlenen van vergunningen en certificaten. Beide processen moeten snel, betaalbaar en efficiënt verlopen, waarbij de bijkomende administratieve lastendruk proactief tot een minimum moet worden beperkt. Afstemming met andere betrokken overheidsdiensten moet soepel verlopen. De capaciteit in menskracht en het kennisniveau moeten voldoende zijn. De reder, als klant van het scheepsregister, moet centraal staan. Lukt dit niet of niet voldoende vanuit de overheid, dan moet uitbesteding worden overwogen.
3. ONDERSTEUNEND ZEEVAARTBELEID
Het is belangrijk dat vanuit de overheid wordt meegedacht over en ingespeeld op het benutten en faciliteren van de kansen voor reders. Het gaat dan vooral om het bevorderen van innovatie om de economische groei en de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse zeevaart te behouden en te versterken.
Voor reders is het belangrijk dat het nationale zeevaartbeleid in lijn is met het mondiale karakter van de zeevaart en dat Nederlandse reders op het wereldtoneel kunnen concurreren.
Reders stellen de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van de VN als norm. Om niet het internationale gelijke speelveld te verstoren, mag Europese en Nederlandse aanvullende
wetgeving niet een obstakel zijn. Een versterkende werking van aanvullende wetgeving is welkom.