Door het onvoorspelbare karakter van vaarschema’s in de zeescheepvaart is de aan bemanningswisselingen verbonden logistiek ingewikkeld. Die complexiteit neemt toe als de aanvraag van een Schengenvisum onderdeel van het proces uitmaakt, aangezien de aanvraag van een Schengenvisum dient plaats te vinden bij de ambassade van de Schengenlidstaat waar de bemanningswisseling zal plaatsvinden, terwijl land en haven soms pas kort van tevoren bekend zijn.
In de Nederlandse zeescheepvaart vaart het overgrote deel van de schepen volgens onregelmatige schema’s die meestal worden bepaald door het ladingaanbod per reis, de ‘wilde vaart’. Voor een deel van de wilde vaart geldt dat het vaargebied wereldwijd is, waarbij reizen een duur kunnen hebben tot enkele weken. Korte reizen, plotselinge veranderingen in het vaarschema en eerstvolgende (laad)havens die pas kort van tevoren bekend worden, komen echter meer dan eens voor. Dit is de ‘diepzeevaart’, waarin bemanningswisselingen vaak, maar niet altijd, kunnen worden gepland binnen een termijn van maximaal enkele weken.
Voor het andere deel van de Nederlandse wilde vaart geldt dat het vaargebied zich voornamelijk tot Europa beperkt, de ‘kustvaart’. Korte reizen die gemiddeld een duur hebben van minder dan een week met pas op het laatste moment bekende vaarschema’s zijn hierbij heel gewoon. Voor de kustvaart is de eerstvolgende haven of de daaropvolgende haven vaak pas op zeer korte termijn bekend, of kan deze op zeer korte termijn alsnog wijzigen. Een bemanningswisseling wordt ook hier vanzelfsprekend langer van tevoren gepland, maar de haven waar deze zal plaatsvinden is daarmee in veel gevallen pas laat (soms pas enkele dagen van tevoren) bekend.