Als schepen door de High Risk Area bij Somalië varen, kunnen zij bescherming aan boord krijgen tegen piraterij. Dit kan voor schepen onder Nederlandse vlag in de vorm van een militair team, een Vessel Protection Detachment (VPD), of via een particulier gewapend beveiligingsteam als een VPD niet mogelijk is.
Voor meerdere reders is de inzet van een VPD niet mogelijk vanuit het oogpunt van flexibiliteit, omvang en/of kosten. Juist in die gevallen heeft de reder nu de mogelijkheid om particuliere beveiligingsbedrijven in te zetten die hiervoor een vergunning hebben verkregen van de Nederlandse overheid. Zo kan de reder zijn bemanning en schip in alle omstandigheden beschermen tegen mogelijke aanvallen. Het ministerie van Defensie heeft drie factoren vastgesteld waarvan de inzet van een VPD afhangt. Deze factoren kunnen niet gewijzigd worden.
Flexibiliteit: Door een te lange doorlooptijd van de aanvraag kan een VPD soms niet tijdig aan boord van een schip worden ingezet. Met name in de spotmarkt, waarin veel Nederlandse schepen opereren en waarin transporten binnen enkele dagen vervoerd moeten worden, kan de inzet van een VPD moeilijk tijdig verzorgd worden.
Omvang VPD: Defensie heeft vastgesteld dat een VPD uit minimaal 11 militairen moet bestaan om de veiligheid van de militairen te garanderen. Nederlandse schepen zijn vaak relatief klein met als gevolg dat een reder een beperkt aantal hutten aan boord heeft. Zo zijn er meestal niet voldoende slaapplekken aan boord voor het VPD.
Kosten: De kosten voor de reder voor de inzet van een VPD zijn door Defensie vastgesteld op 5000 euro per dag. Dit is fors hoger dan de kosten voor een privaat beveiligingsteam waarmee alle andere Europese vlaggen mogen varen. Dit zorgt voor een groot nadeel ten opzicht van de concurrenten bij het aangaan van een vervoerscontract.