Regelmatig willen migranten Europa bereiken door met bootjes de Middellandse zee over te steken, de zogenoemde ‘bootmigranten’. De illegale migratie wordt meestal geregeld door mensensmokkelaars, die daarbij geen rekening houden met de veiligheid en overlevingskansen van de migranten.
Reders en hun bemanning hebben de wettelijke plicht mensen in nood op zee te hulp te schieten. Onderdeel van die assistentie kan zijn dat de kapitein besluit deze mensen aan boord te nemen. Een belangrijk punt daarbij is dat het schip de migranten kan afzetten in een veilige haven.
Voor het centrale Middellandse Zeegebied gelden de volgende problemen. De huidige onwillige houding van Italië en Malta om migranten op te nemen en de positie van Libië als land met een actieve, erkende kustwacht maar ook met een onveilige status, zorgen ervoor dat een schip met bootmigranten aan boord moeite kan hebben deze mensen te ontschepen. Bovendien bestaat het risico dat de bootmigranten zich om welke reden dan ook niet tevreden zijn met de haven of het land waar zij moeten ontschepen. Dit kan voor een onveilige situatie aan boord zorgen.
De Europese Unie heeft geen missie meer actief tegen mensensmokkel. Operatie IRINI is gericht op de bestrijding van wapensmokkel naar Libië. Het belangrijkste doel is het wapenembargo te handhaven. De betrokken marineschepen zijn natuurlijk volgens internationaal recht nog steeds verplicht personen die gevaar lopen op zee te redden, maar daar wordt niet meer actief naar gezocht of op gemonitord. Wel is Frontex actief. Frontex is het Europees Grens- en Kustwachtagentschap van Europa. Frontex heeft verschillende operaties tegen mensensmokkel, zoals de operaties Minerva en Indalo in Spanje, Themis in Italië (ter vervanging van operatie Triton) en Poseidon in Griekenland. Deze operaties richten zich op surveillance en grensbewaking op de Middellandse zee.