Er worden hoge eisen op gebied van veiligheid, voorkoming van milieuverontreiniging en kwaliteit (verladers) gesteld aan de zeescheepvaart en de vertegenwoordigers van schepen, de rederijen. Dit vraagt om een uiterst bekwame bemanning. Veranderende regelgeving, nieuwe technieken en automatisering van systemen vragen om competenties die meegroeien met de nieuwe ontwikkelingen.
Voor de nautische en technische functies aan boord van zeeschepen is een vaarbevoegdheidsbewijs wettelijk vereist. In het internationale STCW-verdrag van de IMO zijn de normen voor opleiding, diplomering en wachtdienst vastgelegd. Deze vormen de basis voor de beroepsvereisten van zeevarenden. Aanpassing van dit verdrag kost tijd, waardoor de internationale beroepsvereisten vaak achterlopen op de nieuwste ontwikkelingen in de sector.
Nationaal zijn de internationale beroepsvereisten vastgelegd in de Wet zeevarenden en onderliggende regelgeving. Dit is de basis voor de kwalificatiestructuur in het Nederlandse zeevaartonderwijs. De structuur, omvang en gedetailleerdheid van de wettelijke beroepsvereisten maken het lastig deze goed in te passen in de meer generiek georiënteerde kwalificatiestructuren van het Mbo. In de meer autonoom ingerichte kwalificatiestructuur van het Hbo is daarvoor meer ruimte, al spelen ook daar knelpunten.
Het beperkte aantal leerlingen in relatie tot de diversiteit aan opleidingen voor varende beroepen in de zeevaart (koopvaardij, waterbouw en zeevisserij) zet de uitvoerbaarheid van kwalitatief goed zeevaartonderwijs in het Mbo onder druk.